Notre page Facebook Notre page LinkedIn Notre chaîne YouTube
FR NL

PBM GIDS - ANTI-VAL SYSTEMEN

PBM GIDS - ANTI-VAL SYSTEMEN

 

 

WEB -ExclamationTriangleVideWEB -ExclamationTriangleVideDe hierna volgende informatie heeft als doel u de verschillende bestaande markeringen en PBM-types beter te leren begrijpen en vallen niet onder de verantwoordelijkheid van Safetify. De PBM’s zijn een ingewikkelde discipline en het is sterk aanbevolen raad te vragen aan specialisten!

 

 

Werken waarbij het dragen van anti-valbescherming noodzakelijk is

De bijlage 2 van het KB van 13/6/2005 verplicht het dragen van P.B.M. tegen het vallen van hoogtes voor alle werknemers die blootgesteld worden aan het risico van vallen vanaf 2 meter, wanneer het door de werkorganisatie het niet mogelijk is de risico’s te vermijden of collectieve bescherming aan te brengen.

 

Gebruik en contrôle van de anti-valbeschermingen

De artikelen 26 en 27 van het KB 13/6/2005 hernemen een ganse serie van standpunten betreffende deze P.B.M’s.

Art. 26.- De P.B.M. tegen het vallen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • alleen een harnasgordel mag gebruikt worden in een valbeveiligingssysteem;
  • de veiligheidsgordels en de zitgordels mogen uitsluitend gebruikt worden als werkplek positioneermiddel; 
  • de harnasgordels moeten, gewoonlijk via een buigzame vanglijn met beperkte lengte, verbonden worden met hetzij een verankeringspunt, hetzij een bevestigingssysteem dat vastgehecht is aan één of meerdere verankeringspunten; 
  • de verbinding tussen het bevestigingselement van het harnas en het verankeringspunt of het bevestigingssysteem moet zodanig zijn dat de valhoogte van de werknemer zo klein mogelijk is; 
  • de minimale speling onder de gebruiker, ten opzichte van het opvangvlak of eender welke hindernis welke van aard is een vallende persoon te verwonden, moet bepaald worden op basis van de gegevens vermeld in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de verschillende componenten van het gebruikte valbeveiligingssysteem; 
  • het verankeringspunt moet voldoende stevig en stabiel zijn; 
  • de veiligheidsgordels of harnassen, evenals de touwen en de singels zijn vervaardigd uit synthetische vezels. Het gebruik van dergelijke uitrusting is verboden in atmosferen waarvan de temperatuur 70° C overschrijdt. De bepalingen van dit punt zijn niet van toepassing op de P.B.M. welke specifiek bestemd zijn om gebruikt te worden bij hogere temperaturen. 

 

Het artikel 27 specificeert:

  • Dat de PBM’s dienen gecontroleerd te worden door een, daarvoor gevormde werkgever voor elk gebruik. (referentie naar artikel 22)
  • wanneer deze P.B.M. blijvend bevestigd zijn: moeten ze onderworpen worden aan een onderzoek door een externe dienst voor technische controle elke keer de P.B.M. de val van een persoon hebben gestuit; 
  • wanneer deze P.B.M. niet blijvend bevestigd zijn: moeten ze elke twaalf maanden gecontroleerd worden door een externe dienst voor technische controle of telkens wanneer de P.B.M. de val van een persoon stuiten.

De externe dienst voor technische controles op de werkplaats stelt een verslag op van zijn vaststellingen. Dit verslag vermeldt inzonderheid dat elke uitrusting die geen voldoende veiligheidswaarborgen meer biedt, buiten dienst moet worden gesteld. De werkgever houdt dat verslag ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaar.

 

Normen

He betreft een redelijk ingewikkeld domein en het sterk aangeraden zich door specialisten te laten bijstaan.

Er bestaan verschillende types van individuele valbescherming. Het zijn de volgende:

  • Opvangen van het lichaam;
  • De antival verbinding;
  • De verankeringsvoorziening;
  • Andere antival producten.

Hieronder worden de normen voor de verschillende anti-valsystemen weergegeven.

Norm  
EN361 Een veiligheidsharnas (bestaat uit minimaal één verankeringpunt (of aanhechtingspunt), om zo de verbinding met een lijn te verzekeren). 
EN358 Levenslijnen
EN354 Antivalverbinding (maximale lengte van 2M) 
EN355 Energieabsorbers (vangt de schok op bij val) 
EN362 Verbindingsstuk (De antival verbinding wordt uitgerust met een verbindingsstuk dat toelaat het zowel aan het harnas (koppelingspunt), als aan het verankeringspunt te verbinden.)
EN795:1996 Verankeringspunt
EN353-1 Verplaatsbare antival op een vaste ankerlijn
EN353-2 Verplaatsbare antival op een flexibele ankerlijn
EN360 Antival met automatische rappel
EN365 Persoonlijk beschermingsmiddel tegen het vallen van een hoogte: algemene vereisten voor de gebruiksaanwijzing en markering. 
EN363 Persoonlijk beschermingsmiddel tegen het vallen van een hoogte: val-stop systeem. Algemene vereisten voor de gebruiksaanwijzing en markering. 
EN364 Persoonlijk beschermingsmiddel tegen het vallen van een hoogte: val-stop systeem



 

De EN795:1996 norm bepaalt de diverse verankeringsmiddelen. Ze worden geklasseerd volgens hun specificaties. Onderstaande tabel geeft de link weer tussen de klasse en zijn gebruik.

Klasse Gebruik
A1 Verankeringsvoorziening bestemd om te worden vastgemaakt op verticale, horizontale en hellende oppervlakten. PBM. 
A2 Verankeringsvoorziening bestemd om te worden vastgemaakt op hellende daken – PBM.
B Voorlopige, verplaatsbare verankeringsvoorziening – PBM. 
C Verankeringsvoorziening voorzien van flexibele horizontale levenslijn – geen PBM.
D Verankeringsvoorziening voorzien van een vaste horizontale levenslijn – PBM.
E Ankers voor doodgewicht – PBM.

 

De EN353-1 norm: Ondergeschikt systeem bestaande uit een vaste ankerlijn, een verplaatsbare antival met automatische blokkering die verbonden is aan de vaste ankerlijn, en een lijn die vastgemaakt is aan de verplaatsbare antival. Een energieabsorberend element kan worden ingewerkt in de mobiele antival, de lijn of de verankering (EN363). • Statische weerstand: vaste ankerlijn met gemonteerde verplaatsbare antival en lijn: weerstand tegen een kracht van ten minste 15kN. • Dynamische weerstand: Bij een testmassa van 100 kg mag de remkracht de 6 kN niet overschrijden et de stopafstand mag niet meer dan 1,0 M bedragen.

De EN353-2 norm: Ondergeschikt systeem bestaande uit een flexibele ankerlijn, een verplaatsbare antival met automatische blokkering die verbonden is aan de flexibele ankerlijn, en een lijn die vastgemaakt is aan de verplaatsbare antival. Een energieabsorberend element kan worden ingewerkt in de mobiele antival, de lijn of de verankering (EN363). • Statische weerstand: - Verankeringtouwen: weerstand tegen een kracht van minstens 20 kN. - Verankeringkabels: weerstand tegen een kracht van minstens 15 kN. • Dynamische weerstand: Bij een massa van 100 kg (staal in vaste vorm) mag de remafstand de 6 kN niet overschrijden en de stopafstand niet meer dan 3,0 M bedragen.