Notre page Facebook Notre page LinkedIn Notre chaîne YouTube
FR NL

PBM GIDS - BESCHERMKLEDIJ (PBM)

PBM GIDS - BESCHERMKLEDIJ (PBM)

 

WEB -ExclamationTriangleVideWEB -ExclamationTriangleVideDe hierna volgende informatie heeft als doel u de verschillende bestaande markeringen en PBM-types beter te leren begrijpen en vallen niet onder de verantwoordelijkheid van Safetify. De PBM’s zijn een ingewikkelde discipline en het is sterk aanbevolen raad te vragen aan specialisten!

 

 

Werken waarbij het dragen van beschermkledij noodzakelijk zijn

Het dragen van beschermkledij wordt door de risicoanalyse bepaald. De meest voorkomende risico’s zijn:

  • Thermische risico’s (koude, warmte, vochtigheid, wind, vlammen, projectie van metaaldeeltjes…),
  • Risico’s gebonden aan slechte zichtbaarheid (werven, wegen…), 
  • Chemische risico’s (stofdeeltjes, gas…), 
  • Mechanische risico’s (snijden, schokken, scheuren, perforatie…), 
  • Biologische risico’s (besmetting door virussen, bacteriën…), 
  • Elektrische en elektrostatische risico’s.

De bijlage 2 van KB van 13/6/2005 herneemt een lijst van activiteiten en arbeidsomstandigheden waarvoor het dragen van beschermkledij noodzakelijk is:

 

Beschermkledij:

  • De in riolen, kuilen, kelders, welputten, regenputten, kuipen, vergaarbakken of andere soortgelijke plaatsen tewerkgestelde werknemers wanneer zij in contact komen met vochtige of doorweekte wanden;
  • De buiten tewerkgestelde en aan regen of uitzonderlijke koude blootgestelde werknemers; 
  • Werknemers tewerkgesteld in koelkamers; 
  • Werknemers tewerkgesteld aan werkzaamheden waarbij de blootstelling aan chemische en biologische agentia, die een risico voor de gezondheid kunnen bieden, technisch niet kan vermeden worden; 
  • Werknemers die aan kankerverwekkende en mutagene agentia kunnen blootgesteld worden: 
    • Tijdens de werkzaamheden waarbij de blootstelling niet kan vermeden worden door preventieve maatregelen, zoals voorzien in de artikelen 5, 6, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het werk; 
    • Tijdens werkzaamheden, zoals onderhoudswerken, afbraakwerken, vernieuwingswerken, verbouwingswerken, waarvoor de blootstelling aan deze agentia kan voorzien worden, niettegenstaande de genomen organisatorische maatregelen of de collectieve preventiemaatregelen; 
  • Werknemers tewerkgesteld aan het hanteren van hete massa's of werknemers die aanwezig zijn in de nabijheid daarvan of die werken in een warme omgeving (hitte van technologische oorsprong).

 

 

Beschermingshoofddeksel:

  • Werknemers die blootgesteld zijn aan uitwasemingen van stof van giftige, bijtende of prikkelende producten of aan de spatten van deze producten;
  • Werknemers tewerkgesteld aan het vervoer, op het hoofd of op de schouders, van vlees-kwartieren, van afval of andere voor rotting vatbare producten voortkomend van het slachten van dieren, van balen niet ontsmette lompen of van dierlijke stoffen, zelfs droge, die besmettende kiemen kunnen inhouden (zakken met beenderen, horens, manen, ruwe wol, huiden, enz.); 
  • Werknemers tewerkgesteld aan het vervoer, op het hoofd of op de schouders, van zakken of pakken met andere om het even welke producten of stoffen; 
  • Werknemers tewerkgesteld in riolen, kuilen, kelders, welputten, regenputten, kuipen, vergaarbakken of andere soortgelijke plaatsen die bevuild zijn door ophopingen of afval van om het even welke stoffen of die door ongedierte geplaagd worden; 
  • De buiten tewerkgestelde en aan regen of uitzonderlijke temperaturen blootgestelde werknemers; 
  • Werknemers tewerkgesteld in koelkamers; 
  • Werknemers die blootgesteld zijn aan vallende stenen, materiaal, brokstukken of allerlei vallende voorwerpen, zoals in steengroeven, de bouw-, montage- of slopingswerken, scheepswerven, ijzergieterijen, staalfabrieken, moeten een beschermingshelm dragen; 
  • Werknemers waarvan het haar kan worden gegrepen door in beweging zijnde machineonderdelen of mechanische toestellen; 
  • Werknemers die aan kankerverwekkende en mutagene agentia kunnen blootgesteld worden: 
    • Tijdens de werkzaamheden waarbij de blootstelling niet kan vermeden worden door preventieve maatregelen, zoals voorzien in de artikelen 5, 6, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het werk; 
    • Tijdens werkzaamheden, zoals onderhoudswerken, afbraakwerken, vernieuwingswerken, verbouwingswerken, waarvoor de blootstelling aan deze agentia kan voorzien worden, niettegenstaande de genomen organisatorische maatregelen of de collectieve preventiemaatregelen; 
  • Werknemers die het risico lopen zich te stoten tegen obstakels.

 

Beschermingsschort:

  • Werknemers die water, oplossingen, baden, deeg, oliën, vetten of andere vloeibare, vochtige, olieachtige of vettige stoffen manipuleren, behandelen of gebruiken waardoor zij de voorkant van het lichaam kunnen nat maken of doorweken; werknemers die het risico lopen dat de voorkant van het lichaam wordt nat gemaakt of doorweekt door de projectie van voormelde stoffen;
  • Werknemers die gevaar lopen de voorkant van het lichaam te bevuilen door organische stoffen die kunnen rotten, zoals in de slachthuizen of slachterijen, broeiplaatsen, fabrieken van vlees- of visconserven, darmwasserijen en, over het algemeen, al de ondernemingen waar vlees, huiden, beenderen, horens en ander dierenafval worden bewerkt, behandeld of omgewerkt; 
  • Werknemers die gevaar lopen de voorkant van het lichaam te bevuilen door voor verrotting vatbare of besmette stoffen of door vuilnis, zoals in de vilbeluiken, diensten voor lijkschouwing, biologische laboratoria, diensten voor reiniging der wegen, huisvuilophaaldiensten, diensten voor het ruimen van beer- of gierputten en andere bedrijven of werken die soortgelijke risico's voor bevuiling bieden; 
  • Werknemers die blootgesteld zijn aan kwetsende projecties, aan projecties van gloeiende stoffen, aan het hanteren van hete massa's; 
  • Werknemers die aan kankerverwekkende en mutagene agentia kunnen blootgesteld worden: 
    • Tijdens de werkzaamheden waarbij de blootstelling niet kan vermeden worden door preventieve maatregelen, zoals voorzien in de artikelen 5, 6, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het werk; 
    • Tijdens werkzaamheden, zoals onderhoudswerken, afbraakwerken, vernieuwingswerken, verbouwingswerken, waarvoor de blootstelling aan deze agentia kan voorzien worden, niettegenstaande de genomen organisatorische maatregelen of de collectieve preventiemaatregelen; 
  • Werknemers tewerkgesteld aan werkzaamheden waarbij de blootstelling aan chemische en biologische agentia, die een risico voor de gezondheid kunnen bieden, technisch niet kan vermeden worden;
  • Werknemers tewerkgesteld aan de ontzanding van gietwerk of aan het afbijten van om het even welke voorwerpen door het bestralen met zand of met metaalkorrels of aan het gieten van gesmolten metaal;
  • Werknemers tewerkgesteld aan het uitbenen met messen.

 

 

Beenbeschermingsmiddelen:

  • Werknemers van wie de benen zijn blootgesteld aan kwetsende projecties of aan projec-ties van gloeiende stoffen;
  • Werknemers tewerkgesteld aan de ontzanding van gietwerk of aan het afbijten van om het even welke voorwerpen, door het bestralen met zand of met metaalkorrels of aan het gieten van gesmolten metaal;
  • Werknemers tewerkgesteld aan werkzaamheden met behulp van een kettingzaag, zoals het snoeien en vellen van bomen.


Bescherming van de voorarm:

  • Werknemers tewerkgesteld aan het uitbenen met messen, dragen een manchet aangepast aan het risico die de voorarm van de pols tot de elleboog bedekt;
  • Werknemers van wie de voorarmen zijn blootgesteld aan kwetsende projecties of aan projecties van gloeiende stoffen.

 

Normen en markeringen

Beschermkledij voldoen aan een aantal normen.

Norm
EN340 Algemene vereisten
EN ISO 11611 Voor gebruik tijdens het lassen en aanverwante technieken
EN342 Risico gebonden aan koude (min -5°)
EN343 Risico gebonden aan slechte weersomstandigheden (weerstand tegen het binnendringen van water en tegen verdamping)
EN471 Hoge zichtbaarheid signalisatiekledij voor professioneel gebruik
EN ISO 20471 Signalisatiekledij
EN13056 Weerstand aan warmte
EN943 Beschermingskledij tegen chemische producten
EN14605

EN ISO 13982
EN13034
EN368 Chemische prducten - penetratie
EN369 Chemische prducten - doorlating
EN14126 Prestatie- en beproevingseisen voor beschermingskledij tegen besmettende elementen
EN1073-2 Eisen en beproevingsmethoden voor niet geventileerde beschermingskledij tegen radioactieve besmetting onder vorm van deeltjes.
EN1149-5 Elektrostatische eigenschappen, deel 5. Prestatie-eisen voor materialen en ontwerp.
EN533 Verderzetting van de vlammen



Lassen

De EN ISO 11611 norm bepaalt de beschermingsklassen voor de kledij die gebruikt worden tijdens het lassen en aanverwante activiteiten. Klasse 1 stemt overeen met een bescherming tegen kleine risico’s en situaties die het minst aan projecties en een zwakke stralingswarmte veroorzaken. Klasse 2 beschermt tegen grotere risico’s, die meer projecties en een hogere stralingswarmte veroorzaken.

 

 

Koude en weersomstandigheden

De EN342 norm specificeert de kledij gebruikt voor het werken bij koude. Die kleren weerstaan aan een temperatuur van minder dan -5°C.

De EN343 norm specificeert de kledij gebruikt voor het werken bij slechte weersomstandigheden. Ze kunnen de volgende zijn:

  • weerstand tegen het binnendringen van water. Klasse 1 tot 3, waarvan klasse 1 de zwakste is
  • weerstand tegen verdamping. Klasse 1 tot 3, waarvan klasse 1 de zwakste is.

 

Chemische producten

De EN943, EN14605, EN ISO 13982 et EN13034 normen categoriseren de beschermkledij tegen chemische producten. Deze zijn onderverdeeld in zes typen hieronder uitgelegd:

Symbool EN 340 Type Pictogram Norme
WEB -Gants6
CE catégorie III
Type 1: Gasdicht Chem2 EN 943
Type 2: Niet gasdicht Chem3 EN 943
Type 3: Ondoorlatend voor projecties van vloeistoffen Chem4 EN14605
Type 4: Ondoorlatend voor verstuivingen Chem5 EN14605
Type 5: Bescherming tegen chemische producten met een volledige lichaamsbescherming tegen door de lucht vervoerde vaste deeltjes Chem6 EN13982-1
Type 6: Beperkte bescherming tegen chemische vloeistoffen, kleding voldoet aan de norm EN14126 beschermen tegen infectiedragers Chem7 EN13034
CE catégorie I Minimale risico Chem8  

 

De kledij die aan de EN1073 norm voldoet, is voor niet geventileerde beschermingskledij tegen radioactieve besmetting onder vorm van deeltjes.

De penetratietest beantwoordt aan de EN 368 norm. We gieten een kleine hoeveelheid water op de textiel (10 ml) en we meten het percentage die na 1 minuut doorheen de kleding sijpelde. We onderscheiden 3 Klassen:

Penetratie % Prestatieklasse
< 1% Klasse 3
< 5% Klasse 2
< 10% Klasse 1
> 10% NA

 

Opgelet, het gaat om de onmiddellijke penetratie. Wanneer de kleding meerdere minuten aan grotere hoeveelheden wordt blootgesteld, kunnen er toch aanzienlijke hoeveelheden de kledij binnendringen.

De doorlaatbaarheid is een mechanisme waarbij een chemisch product doorheen het materiaal van een beschermingshandschoen dringt op moleculair niveau. De EN 369 norm bepaalt de weerstand van de doorlaatbaarheid van chemische producten.

Er worden 6 klassen onderscheiden om de doorlaattijd te differentiëren en in functie van het chemisch product. Deze klassen hangen af van het type chemisch product. Een bescherming klasse 6 voor een bepaald product, zal het misschien niet zijn voor een ander product.

Klasse Verlopen tijd
Klasse 1 > 10 minutes
Klasse 2 > 30 minutes
Klasse 3  > 60 minutes
Klasse 4 > 120 minutes
Klasse 5 > 240 minutes
Klasse 6 > 480 minutes


De doorlaatbaarheid wordt ook beïnvloed door de druk op het pak. (bijvoorbeeld, indien de werknemer geknield werkt of lasten draagt). Men moet er dus rekening houden in de keuze van de klasse.

Laat u bijstaan!